Quiz

1. Paul was geen lieve jongen in zijn jeugdige jaren. Vat in ongeveer 75 woorden samen wat hij allemaal voor slechts heeft gedaan. (3pt.)

2. In de poëziebundel 'Bezette Stad' staat veel dadaïstische poëzie. Beargumenteer waarom Paul de dadaïstische kant heeft gekozen? Denk aan zijn plaatsing in tijd. (4pt.)

3. Paul stierf op 18 maart 1928. Was Paul erg succesvol in het leven? Zowel ja of nee, leg uit in ongeveer 100 woorden waarom wel/niet. Geef minstens 2 concrete voorbeelden. (2pt.)

4. Wat is Paul zijn eerste werk en hoe heette de stijl van dit werk? Omschrijf in 30 woorden hoe zich dit uitte.

 

[P. 22]

 

De vriendschap;

De haat

En heimelik verraad,

Zo kwaad,

Wil dat de liefde vergaat.

 

Maar wees gerust,

O, broeders van mij.

Op goedheid’s zege belust;

Laat enkel gedurende een kort getij

Haat en nijd zegevieren,

Wreedheid,

Jaloersheid de wereld bestieren;

Het einde van de film bestaat

Niet in de zege van het kwaad.

Na lijden en smarten

En ‘t der kwaden tarten,

Zal herrijzen de goedheid hoog,

Hoger dan de gaaivogel, die nooit
Getroffen werd door ‘n pijl uit Herakles’ boog,

Steeds van hoog z’n liederloosheid strooit.

 

In ‘t eindeloos dagen deinen,

Dagen van geluk en vrede,

Zal naar voren Treden

De Lente en ‘t goede eeuwiglik omschijnen.

De Lente is ‘n feest van maagden,

Die hun vreugd’ niet dragen kunnen,

Zich in de lucht versmoren gaan.

 

Zo eindigt alles ten leste, -
Op de film heeft ‘t  goede steeds de resten, -
Voor elk het beste.

 

Hierboven is een gedicht uit zijn gerichtbundel Music Hall. 

5. Leg uit waarom dit gedicht past in de tijd waarin het is geschreven (1916) (2pt.)

6. Beargumenteer waarom een gedicht als deze in die periode voor een Nederlandse schrijver niet realistisch zou zijn? (2pt.)
7. Zoek de verwijzing naar Belgische soldaten (1pt.)

8. Als jijzelf in België zou wonen, in 1916, toen je land werd aangevallen. En een gevluchte schrijver (die ook kon vechten) schrijft zo over de oorlog. Alsof hij hun motiveert en steunt. Hoe zal jij (en de rest in jouw omgeving) volgens jou reageren? (2pt.)